25 augustus 2021 – Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft aan Shell en D4 een opsporingsvergunning verleend voor het opsporen en ontwikkelen van aardwarmte in het gebied ‘Rijnland’. Hieronder vallen gemeenten in de regio Holland Rijnland en de gemeente Haarlemmermeer in Noord-Holland. Het komende jaar gaan Shell en D4 de potentie van aardwarmte in het vergunde gebied onderzoeken. Door de opsporing en productie van aardwarmte kunnen wij een bijdrage leveren aan het verduurzamen van de warmtevraag in de regio.
Energietransitie in Holland Rijnland en Greenport Aalsmeer
De regio’s Holland Rijnland en Greenport Aalsmeer staan voor de opgave om hun energievoorziening te verduurzamen. Een groot deel van de energievraag in de regio gaat om warmte. In Holland Rijnland wordt bijna de helft van de energie gebruikt voor warmte, waarvan zo’n 85% voor de verwarming van huizen en bedrijven. De andere 15% is voor water uit de kraan. Om te verduurzamen is het nodig dat inwoners en bedrijven minder aardgas gebruiken door bijvoorbeeld hun huizen te isoleren en meer duurzame warmte te gebruiken voor verwarming in plaats van aardgas. De regio maakt dus een grote stap in de energietransitie als aardgas wordt vervangen door duurzame warmte voor de verwarming van de glastuinbouw en de gebouwde omgeving.
Warmterotonde Rijnland
Voor een deel van de huizen en gebouwen in de regio zal aansluiting op een warmtenet het meest geschikte en voordelige alternatief voor aardgas zijn. Infraspecialist Firan en de gemeenten in de Duin- en Bollenstreek onderzoeken daarom de haalbaarheid van een open, regionaal warmtesysteem: de Warmterotonde Rijnland. Met een open warmte-infrastructuur met onafhankelijk netbeheer ontstaat de mogelijkheid om verschillende leveranciers, bronnen en gebruikers regionaal te koppelen. Een open warmtenet zorgt voor een optimale inzet van duurzame bronnen tegen de laagste maatschappelijke kosten.
In Greenport Aalsmeer onderzoeken D4, Firan, Glastuinbouw Nederland en Greenport Aalsmeer of via de warmterotonde ook de glastuinbouwsector van duurzame warmte voorzien kan worden. De coördinatie hiervan ligt bij Greenport Aalsmeer.
De rol van aardwarmte
Een warmtenet kan gevoed worden door lokale warmtebronnen, zoals aquathermie of zonthermie. Deze warmtebronnen zijn echter niet overal aanwezig. Er zijn ook andere bronnen nodig om het warmtenet te voorzien van voldoende warmte. Aardwarmte is duurzame warmte uit de bodem en kan warmtenetten ook op regionale schaal voeden. Met één aardwarmtebron kunnen zo’n 5.000 woningen verwarmd worden.
Aardwarmteproject Rijnland
Shell en D4 zien in het aangevraagde vergunningsgebied mogelijk aardwarmtepotentieel voor ruim 200 megawatt thermische energie (MWth). Hiermee kan in een groot deel van de warmtevraag in Holland Rijnland en Greenport Aalsmeer worden voorzien. Daarom dienden Shell en D4 begin vorig jaar een aanvraag in bij het ministerie van Economische Zaken om de potentie van aardwarmte in dit gebied te onderzoeken. Deze aanvraag is door diverse experts beoordeeld: TNO, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de Mijnraad, het waterschap, de provincie, gemeenten en het drinkwaterbedrijf. Zij namen daarin veiligheidsaspecten en gevolgen voor het milieu en de omgeving mee. Na zorgvuldige afweging heeft het ministerie een opsporingsvergunning verleend aan Shell en D4 voor het gebied ‘Rijnland’. Het opsporingsvergunningsgebied ligt in de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen en Haarlemmermeer. De vergunning is geldig voor zes jaar.
Vervolgstappen
Nu Shell en D4 een opsporingsvergunning hebben, gaan zij de volgende stap zetten in de ontwikkeling van aardwarmte. Dat begint met een haalbaarheidsonderzoek naar een geschikte startlocatie: een locatie waar begonnen kan worden met de ontwikkeling van aardwarmte en de warmte-infrastructuur. Hiervoor trekken we samen op met infraspecialist Firan en de gemeenten. Samen gaan we in gesprek met de omgeving. Voor de startlocatie brengen Shell en D4 de ondergrond uitgebreid in kaart en onderzoeken zij aspecten als veiligheid grondig. Pas als dat gedaan is, volgen de vergunningenprocedures. Vanaf de eerste onderzoeken gaan meestal enkele jaren voorbij voordat er een aardwarmte-installatie wordt gebouwd. Tussentijds gaan de betrokken partijen uiteraard in gesprek met de omgeving.