Vraag en antwoord

Over aardwarmte

In de bodem zit water opgeslagen in zand of gesteentelagen. Hoe dieper je gaat, hoe warmer het water wordt. De energie die in dit warme water zit noemen we aardwarmte of geothermie. Per kilometer stijgt de temperatuur met ongeveer 30˚C. Dus op 2-3 km diepte is het water rond de 70-90 ˚C.

De aardwarmte komt vanuit het binnenste van de aarde. Diep onder het aardoppervlak bevindt zich een hete en vloeibare massa, de aardkern genoemd. Door de warmte in deze kern stijgt er constant warmte op naar de bovenste lagen van de aarde. Deze warmte kan worden opgevangen en gebruikt als geothermische energie. Het is een continue bron van warmte die beschikbaar is zolang de aarde bestaat.

In de aardbodem is vanaf 500 tot meer dan 4.000 meter diepte warm water aanwezig dat is opgeslagen in (poreuze) zand- en kalksteenlagen. Om de warmte uit de aarde te halen, worden waterhoudende aardlagen aangeboord.

Om die warmte te kunnen gebruiken heb je twee putten nodig. Via de ene put wordt het warme water opgepompt en bovengronds langs buizen met kouder water geleid. Via dit systeem, dat ze een warmtewisselaar noemen, geeft het warme water zijn warmte af aan het koudere water. Het afgekoelde water dat uit de bodem kwam, wordt vervolgens via de andere put weer teruggepompt naar dezelfde aardlaag. Daar warmt het water weer op. Zo beschik je over een energiebron die zichzelf telkens weer aanvult. Met deze warmte kunnen we huizen, (flat)gebouwen, kassen en de industrie op een duurzame manier verwarmen en voorzien van duurzame energie.

Nee. Bij het winnen van aardwarmte wordt er water uit de grond gepompt om de warmte te gebruiken, maar dit water wordt na gebruik teruggepompt in de aarde. De warmte die wordt gebruikt, wordt ook vervangen door nieuwe warmte uit het binnenste van de aarde. Over een termijn van enkele tientallen jaren kan de temperatuur van de grondlagen plaatselijk afnemen. Als je de winning van aardwarmte stopt, zal het temperatuurniveau zich weer herstellen.

De huidige en toekomstige drinkwatervoorziening is van groot belang voor de regio. Wij delen dit belang. Om de drinkwatervoorziening te beschermen gaan Shell en D4 daarom ook niet boren naar aardwarmte in deze gebieden. Voor de Rijnlandvergunning zijn Shell en D4 ook niet van plan om schuin onder deze gebieden te boren.

Aardwarmteboringen in drinkwaterwingebieden zijn bovendien wettelijk verboden en worden aanvullend beschermd binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater zoals vastgelegd in de Provinciale milieuverordening (Pmv).

Aardwarmte putten gaan soms door watervoerende lagen. Om deze ondiepe aardlagen te beschermen worden eerst zogenaamde conductoren geplaatst. Deze conductoren zijn grote stalen buizen van 50 tot wel 200 meter lengte, die geplaatst worden ter bescherming van de watervoerende laag. Bij de diepere boring worden boorvloeistoffen gebruikt om de boorkop te koelen en het boorgruis naar de oppervlakte te brengen. De conductoren zorgen ervoor dat de boorvloeistoffen niet in de (ondiepere) bodem terechtkomen; elke verstoring van ondiepe waterlagen is immers ongewenst.

Putten worden zo geboord en de metalen verbuizingen worden vastgezet met cement zodanig dat de kans vrijwel nihil is dat water van de ene diepte/aardlaag in de andere terechtkomt. Ook tijdens de warmteproductie wordt de put gemonitord en vindt regelmatig controle van de dikte van de verbuizingswand plaats. Het (zoute) water uit de diepe ondergrond zal dus nooit in contact komen met ondiepe (zoete) waterlagen.

De aardwarmteputten worden ontworpen zoals voorgeschreven in de “Industriestandaard Duurzaam Putontwerp” van de branchevereniging GNL en het ontwerp moet vooraf goedgekeurd worden door SodM (Staatstoezicht op de Mijnen). Deze maatregelen zorgen ervoor dat lekkages worden voorkomen en de levensduur van de putten zonder problemen gehaald kunnen worden.

Het aardwarmteproject van Aardwarmte Rijnland vindt echter buiten deze gebieden plaats en vormt geen risico voor de drinkwatervoorziening in de regio.

Voor de winning van aardwarmte wordt alleen een vergunning verleend indien vaststaat dat het veilig kan plaatsvinden. Een van de voornaamste doelen van het onderzoek, waarvoor de vergunning is aangevraagd, is om te onderzoeken of en hoe aardwarmte in dit gebied op een veilige en verantwoorde wijze kan worden gewonnen. Veiligheid staat dus ook voorop in dit onderzoek.

Het gevaar voor aardbevingen als gevolg van aardwarmtewinning is minimaal. Zo wordt, in tegenstelling tot de gasvelden in Nederland, geen volume onttrokken aan de ondergrond. Het water dat uit het reservoir wordt gepompt, wordt aan de andere kant meteen weer teruggevoerd door middel van injectie. Het volumeverschil is op deze manier minimaal. Maar er kunnen wel kleine drukverschillen ontstaan die effect hebben op aardlagen. Daarom geldt de wettelijke verplichting dat aardwarmte-operators niet nabij een ondergrondse breukzone mogen injecteren of produceren. Sommige gebieden zijn uit voorzorg uitgesloten voor aardwarmtewinning. Dat zijn gebieden waar zich aardbevingen hebben voorgedaan.

Het water dat naar boven gepompt wordt, wordt in dezelfde aardlaag weer teruggepompt. Alles bij elkaar wordt er dus geen vloeistof aan de bodem onttrokken zoals dat wel gebeurt bij de winning van delfstoffen (o.a. aardgas). Hierdoor blijft de gemiddelde druk in de aardlaag vrijwel onveranderd.

Het water dat teruggepompt wordt is wel afgekoeld. Dit zorgt ervoor dat de gesteentelaag rond de put ook afkoelt en lichtelijk krimpt. Het effect van de krimp op een paar kilometer diepte is met modellen te berekenen. Uit een recente studie van TNO is gebleken dat bodemdaling zeer gering zal zijn.

Jazeker. Als energiebron is aardwarmte veel stabieler dan bekende duurzame bronnen als wind- en zonne-energie omdat het weer geen rol speelt. Aardwarmte levert 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, duurzame warmte. 

Meer informatie over aardwarmte in Nederland is te vinden op: www.allesoveraardwarmte.nl

Afgelopen jaren is er veel kennis en ervaring opgedaan in de geothermie (aardwarmte) sector in Nederland. Inmiddels zijn er meer dan twintig plaatsen in Nederland waar aardwarmte wordt gewonnen. Ook in het buitenland zijn vele goede ervaringen. Het is wel nog steeds van belang om voor elk project naast de kansen ook de risico’s in beeld te brengen en voldoende maatregelen te nemen.

Een aardwarmtebron heeft als voordeel dat het energieaanbod onafhankelijk is van externe factoren zoals weersomstandigheden (wind, zon, etc.) Daardoor is de betrouwbaarheid en stabiliteit van een aardwarmtebron hoog. Er kunnen momenten zijn dat er onderhoud wordt gepleegd aan het aardwarmteproject waardoor er geen warmte kan worden geleverd. De warmtelevering zal dan, op een alternatieve manier gewoon doorgaan.

Geothermie wordt beschouwd als een van de meest duurzame vormen van warmteproductie. Aardwarmte is op meerdere manieren een duurzame bron van energie. Ten eerste is de voorraad die in de aardkorst zit nagenoeg onuitputtelijk. Door natuurlijke processen in de kern van de aarde is het water herbruikbaar (want het wordt steeds opnieuw opgewarmd). Wel zal de temperatuur van de hete grondlagen door de productie van aardwarmte over een termijn van enkele tientallen jaren lokaal afnemen. Deze daling zal zich weer herstellen als de aardwarmteproductie stopt. Ten tweede komt bij de productie van aardwarmte nauwelijks CO2 vrij. 

De aardwarmtewinnings-installatie bevindt zich op een afgesloten terrein. Hierop staat een gebouw voor de installaties zoals pompen en filters, ruimten voor opslag en een kantoor. Vanuit de omgevingswet is de aardwarmte-ontwikkelaar verplicht om te zorgen voor een goede landschappelijke inpassing van het terrein en de gebouwen. Op het terrein waar een aardwarmte installatie staat bevinden zich:

  • Het doublet bestaande uit een productie- en injectieput (voor het oppompen en terugpompen van water);
  • Warmtewisselaars en aansluiting op het warmtenet;
  • Pompen, filters, ontgassingsinstallatie en een buffer;
  • Gebouw: ruimten voor pompen, filters, warmtewisselaars, opslag van materialen en een kantoor.

Ja, dat kan. Maar alleen als jouw wijk wordt aangesloten op een warmtenet dat gekoppeld is aan een aardwarmtebron. Of dat gebeurt, bepaalt de gemeente waarin je woont. De gemeente heeft een Warmtetransitievisie opgesteld. Daarin staat hoe, wanneer en welke wijk van het aardgas afgaat. Vanzelfsprekend kun je op deze website wel aangeven dat je interesse hebt. Wij noteren dan je mailadres en houden je via een nieuwsbrief op de hoogte van de actuele ontwikkelingen.

In de aarde bestaan verschillende geologische groepen. Deze groepen bevatten meerdere aardlagen. Het is afhankelijk van de groep en de aardlaag hoeveel warmte er uit de aarde gehaald kan worden. Aardwarmte Rijnland focust zich op de Schieland groep, en de lagen waar naar gekeken wordt bestaan uit de Delft Zandsteen en Alblasserdam aardlagen. Er bestaat ook een geologische groep “Rijnland”. Er wordt door Aardwarmte Rijnland echter geen warmte uit deze groep gehaald.

Aardwarmte vergunning Rijnland

Een opsporingsvergunning is een vergunning die wordt verleend aan een bedrijf of organisatie om op zoek te gaan naar delfstoffen of aardwarmte. Met een opsporingsvergunning krijgt de vergunninghouder het exclusieve recht om op een bepaald gebied onderzoek te doen naar de aanwezigheid van aardwarmte.

Shell en D4 dienden begin vorig jaar een aanvraag in bij het ministerie van Economische Zaken om de potentie van aardwarmte in dit gebied te onderzoeken. Deze aanvraag is door diverse experts beoordeeld: TNO, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de Mijnraad, het waterschap, de provincie, gemeenten en het drinkwaterbedrijf. Zij namen daarin veiligheidsaspecten en gevolgen voor het milieu en de omgeving mee. Na zorgvuldige afweging heeft het ministerie een opsporingsvergunning verleend aan Shell en D4 voor het gebied ‘Rijnland’. Het opsporingsvergunningsgebied ligt in de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen en Haarlemmermeer. De vergunning is zes jaar geldig.

D4 is een duurzaam projectontwikkelaar, gespecialiseerd in business development, projectmanagement, vergunningen, subsidies, financiering en concept engineering van duurzame energiesystemen. Shell brengt decennia ervaring in opsporing en exploitatie van olie en gas velden mee en heeft in die hoedanigheid veel kennis van de ondergrond in Nederland. D4 en Shell vullen elkaar perfect aan in de ontwikkeling van duurzame energie projecten.

Firan is mede-ontwikkelaar van het regionale warmtenetwerk en beoogd de rol van onafhankelijke warmtenetwerkbeheerder op zich nemen. Firan richt zich tevens op het organiseren van de warmteafzet aan de bestaande gebouwde omgeving van de gemeenten in Holland Rijnland en de glastuinbouw regio Aalsmeer. De gemeenten kiezen een partij die de warmte-infrastructuur naar woningen aanlegt. Firan is geen mede-aanvrager van deze opsporingsvergunning.

Initiatiefnemers willen samen, mogelijk met andere geïnteresseerde partijen, werken aan de ontwikkeling van aardwarmte en een regionaal warmtenet. Hierin vullen de initiatiefnemers elkaar goed aan, nemen ze eigen risico en zijn gericht op de lange termijn.

De opsporingsvergunning is gebaseerd op ondergronds potentieel, gemeentegrenzen en potentie op regionale warmte-infrastructuur. Het kan dus zijn dat de vergunningsaanvraag niet voor de gehele gemeente geldt. De grenzen van een opsporingsgebied bestaan uit een aantal coördinaten, daardoor kan het zijn dat beschermde gebieden zoals b.v. waterwingebieden of natuurgebieden binnen de vergunning vallen. Uiteraard zal hier niet geboord worden.  

Dunea en de provincie Zuid-Holland hebben in september 2021 een bezwaar ingediend tegen de verlening van opsporingsvergunningen voor aardwarmte in de regio Holland Rijnland. De opsporingsgebieden beslaan deels waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied. Dunea en de provincie Zuid-Holland stelden dat de opsporingsvergunningen deze gebieden moet uitsluiten. 

Aardwarmte Rijnland heeft aangegeven dat de huidige en toekomstige drinkwatervoorziening van groot belang is voor de regio. Aardwarmte Rijnland zal niet in deze gebieden boren naar aardwarmte. In de Rijnland opsporingsvergunning zijn we ook niet van plan om schuin onder deze gebieden te boren. Het is bovendien ook niet toegestaan om in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden te boren naar aardwarmte. Deze gebieden worden in de Provincie Zuid-Holland aanvullend beschermd binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater zoals vastgelegd in de Provinciale milieuverordening (Pmv).

Op 28 februari 2022 heeft hierover een hoorzitting plaatsgevonden. En op 9 juni 2022 heeft het Ministerie van Economische Zaken de bezwaren van de provincie Zuid-Holland en Dunea niet-ontvankelijk verklaard, mede omdat de Rijnland-opsporingsvergunning is begrensd op een diepte van 500 meter tot 2000 meter. Het grondwater bevindt zich in de ondiepe aardlagen tot 500 meter. De contouren van de opsporingsvergunning Rijnland worden daarom niet aangepast, maar boren in deze gebieden blijft niet toegestaan. En de bescherming van drinkwater blijft een prioriteit voor de regio.

Op 18 juli 2022 hebben de provincie Zuid-Holland en Dunea bij de rechtbank Den Haag bezwaar aangetekend tegen het besluit van het Ministerie van EZK. Op 22 juli 2024 heeft de rechtbank Den Haag deze bezwaren gegrond verklaard. Daarmee is het genoemde besluit vernietigd en heeft de rechtbank het ministerie verzocht om alsnog inhoudelijk te reageren op de bezwaren.

Katwijk, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Lisse, Leiden, Leiderdorp, Hillegom, Kaag en Braassem in de provincie Zuid-Holland en de gemeente Haarlemmermeer in de provincie Noord-Holland.

D4 en Shell zullen samen met de betrokken partijen zoeken naar een locatie met zo min mogelijk overlast voor haar omgeving. Het zoeken naar een geschikte locatie is onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek. De impact op de omgeving kan pas bepaald worden als de locatie van de put bekend is. Voor de aardwarmtebron in Noordwijk is al een locatie op het oog. Het betreft de NAM-locatie aan de Leeweg. 

Daarnaast is aanvraag voor een opsporingsvergunning gebonden aan bestaande wet- en regelgeving. Aardwarmte zal alleen ontwikkeld worden als dit veilig en verantwoord kan. De vergunningaanvraag zal door het ministerie van EZK worden beoordeeld en voor advies worden voorgelegd aan onder andere SodM, TNO, EBN en de Mijnraad. 

Dat is nu nog onbekend en wordt uitgezocht in de haalbaarheidsstudie. De hoeveelheid aardwarmte die per boorput gerealiseerd wordt is afhankelijk van veel factoren, zowel in de ondergrond als ook aan de oppervlakte. Deze zullen als onderdeel van de haalbaarheidsstudie beter in kaart gebracht worden. Een proefboring zal dan het daadwerkelijke potentieel moeten uitwijzen. In geval van succes is het plan om de duurzame aardwarmte te leveren aan bestaande en nieuw te ontwikkelen warmtenetwerken in de regio.

Aardwarmte wordt bij voorkeur gewonnen in de omgeving waar de warmte ook wordt gebruikt. Warmte leent zich niet goed voor vervoer over grote afstanden. Daarom is het belangrijk dat de bovengrondse warmtevraag goed aansluit op het ondergrondse aanbod en andersom. De gewonnen aardwarmte wordt zo lokaal mogelijk weer geleverd. In dit geval aan nieuw te ontwikkelen warmte netwerken te beginnen in de gemeenten Teylingen, Noordwijk en Katwijk. In samenwerking met Greenport Aalsmeer wordt ook onderzocht of een warmtenetwerk in de glastuinbouwsector en gebouwde omgeving ontwikkeld kan worden.

In dit vergunningsgebied zit waarschijnlijk het meeste aardwarmte potentieel op ongeveer 2 km diepte. Het water op die diepte is ongeveer 60 graden celsius.

Ja, we onderzoeken de mogelijkheden voor Hoge Temperatuur Opslag (HTO). Dit valt echter buiten deze opsporingsvergunningsaanvraag.

Zoals in de Mijnbouwwet staat aangegeven kunnen de Gedeputeerde Staten een advies uitbrengen, eventueel met betrokkenheid van de volgende partijen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft en het dagelijks bestuur van de waterschappen van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft met het oog op waterkwaliteit, waterkwantiteit en infrastructurele werken. Daarnaast willen D4 en Shell in een vroeg stadium actief met gemeenten in gesprek gaan om de doelen van dit project aan te laten sluiten bij de duurzaamheidsambities van de betrokken gemeenten en haar inwoners.

D4 en Shell zullen samen met de betrokken partijen zoeken naar een locatie met zo min mogelijk overlast voor haar omgeving. Het zoeken naar een geschikte locatie is onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek.

 

Meer informatie over aardwarmte in Nederland is te vinden op: www.allesoveraardwarmte.nl

De locatie waar de boor- en andere activiteiten zullen plaatsvinden is de Leeweg in Noordwijk. 

De locatie Leeweg is een locatie die specifiek voor winning van olie of gas was bestemd. Om de locatie zowel in bestemming en gebruik gereed te maken voor het winnen van aardwarmte, is een omgevingsvergunning nodig. Een omgevingsvergunning is een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk en/of een vergunning voor bedrijfsactiviteiten. De omgevingsvergunning heeft betrekking op onder andere bouwvereisten, milieueffecten en de ruimtelijke inpassing. Het krijgen van een omgevingsvergunning betekent dat je toestemming hebt ontvangen vanuit de overheid dat je mag bouwen.

We doen onderzoek naar archeologie, milieu onderzoeken naar de effecten van geluid, externe veiligheid, ecologie, flora & fauna en vragen een m.e.r.-beoordeling aan. In deze aanvraag voor een m.e.r.-beoordeling vragen wij aan de gemeente om te beoordelen of er nadelige milieueffecten te verwachten zijn van de nieuwe activiteiten. De gemeente neemt uiteindelijk een m.e.r. besluit. In dit besluit bepaalt de gemeente of er wel of geen milieueffectrapportage moet worden gemaakt. 

Naar verwachting wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning eind 2023 ingediend. 

Voor een geothermiesysteem zijn diverse vergunningen vereist. Voor de meeste vergunningen is het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat het bevoegd gezag en is het Staatstoezicht op de Mijnen de toezichthoudende instantie. Gemeenten en provincies hebben bij meerdere benodigde vergunningen een adviserende rol richting het Ministerie. Een uitgebreidere uitleg is hier te vinden.

Twee vergunningen komen voort uit de mijnbouwwet. Ten eerste is dat een opsporingsvergunning. Deze vergunning geeft de initiatiefnemer het recht om binnen een afgebakend gebied de ondergrond te onderzoeken op de aanwezigheid van winbare aardwarmte door middel van het uitvoeren van proefboringen. Als de opsporing succesvol is, is een winningsvergunning nodig. Deze geeft het exclusieve recht om de aardwarmte te winnen.  Daarnaast is een Omgevingsvergunning vereist waarin (het voorkomen van) effecten op de omgeving zijn beschreven. Verder zijn voor specifieke werkzaamheden specifieke vergunningen vereist (denk aan eventueel zwaar transport, kabels en leidingen leggen et cetera.).

De ontwerp bestemmingplanwijziging wordt ter inzage gelegd door de gemeente. Belanghebbende kunnen daar zienwijzen op indienen.

Naar verwachting wordt het ontwerp bestemmingplan in november gepubliceerd. Op dat moment kunt u ook zienswijzen indienen.

Open warmtenetten (Firan)

Een warmtenet is een leidingenstelsel waarin warmte van de bron naar de afnemer wordt getransporteerd. Huishoudens, bedrijven en instellingen kunnen zo op een duurzame manier profiteren van verwarming van de ruimte waarin zij wonen of werken en hebben op ieder gewenst moment warm water. Een warmtenet is infrastructuur die vergelijkbaar is met die voor andere ondergrondse ‘nutsvoorzieningen’ zoals elektra, gas, water en riolering.

De warmte is afkomstig van een warmtebron uit de omgeving. Dit kan aardwarmte zijn, maar de warmte kan ook afkomstig zijn van restwarmte van een bedrijf of instelling, bijvoorbeeld een afvalenergiecentrale, ijsbaan, datacentrum, productiebedrijf of een agrarisch bedrijf met een bio-energie-installatie.

Afhankelijk van het type warmtenet (hoge of lage temperatuur) vervoert een buis water van maximaal 120 graden Celsius onder druk van maximaal 25 bar naar de wijk. Dit warme water komt via een afleverset binnen. Daar wordt het verspreid door het hele pand, net zoals dat bij een centrale verwarmingsketel gebeurt. Het afgekoelde water van ca. 55 graden gaat via de afleverset weer terug het leidingennet in. De afnemers merken geen verschil, behalve dat er geen cv-ketel hangt, maar een afleverset. In de meeste gevallen is de omvang van een afleverset ongeveer de helft kleiner dan een cv-ketel. 

Ja. De warmteleverancier is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van warmte. Mocht één van de bronnen op het warmtenet niet functioneren, dan zorgen warmtebuffers voor het blijvend leveren van warmte.

Bij de meeste warmtenetten in ons land zijn de productie, het transport en de levering van warmte in handen van één partij, bijvoorbeeld een afvalverwerkingsbedrijf. Afnemers zijn daarbij dus gebonden aan één warmteleverancier. Bij de nieuwe generatie open warmtenetten zijn de productie, het transport en de levering van warmte gescheiden. Daarbij kan de warmte uit meerdere bronnen komen, zorgt partij B voor het transport van de bron naar de wijk, en zorgt partij C voor de levering aan de woningen of (bedrijfs)panden. In het geval van meerdere bronnen kunnen afnemers kiezen van welke bron zij warmte willen afnemen.

De productietemperatuur van de aardwarmtebronnen is ongeveer 60 graden Celsius. Deze temperatuur wordt door middel van een warmtepomp op de aardwarmtelocatie verhoogd tot ongeveer 83 graden Celcius, wat het warmtenet in gaat. Woonwijken die een hogere temperatuur nodig hebben kunnen op deze leiding worden aangesloten. Ook voorzien we dat nieuwe(re) woning aan bijvoorbeeld 50 graden al voldoende hebben. Deze kunnen op de retourleiding aangesloten worden (cascaderen). Zo ontstaat een intelligent warmtenet dat de bronnen optimaal benut. 

Ja, dat kan en is ook een van de doelen van een open warmtenet: zorgen dat er marktwerking ontstaat zodat de beste warmtebronnen benut worden.

Die mogelijkheden komen steeds dichterbij. De huidige warmtenetten in Nederland zijn nog in bezit van één bedrijf, maar bij de nieuwe generatie warmtenetten kunnen meerdere warmteproducenten, en in de toekomst ook warmteleveranciers deelnemen, waardoor afnemers kunnen kiezen van welke bron en van welke aanbieder ze warmte gebruiken.

Bij de vorige generatie warmtenetten kwamen kinderziektes voor, zoals problemen met isolatie en materialen. Tegenwoordig zijn deze kinderziektes verholpen. Ook bestaat de warmtewetgeving in Nederland nog niet zo lang, waardoor afnemers eerder het gevoel hadden teveel voor hun warmte te betalen. Nu betalen zij nooit meer dan wanneer zij een gasketel hebben. Een andere reden voor de kritische geluiden is de wens om keuzevrijheid te hebben. Bij de nieuwe generatie warmtenetten wordt het mogelijk om zelf voor een warmteleverancier te kiezen, en mogelijk ook te wisselen van leverancier op het moment dat de afnemer dat wil.

Dat verschilt per type warmtenet. Wanneer een warmtenet in handen is van één partij, zoals een afvalverwerkingsbedrijf, investeert dit bedrijf in zowel de bron, als het netwerk, als het versturen van facturen naar eindgebruikers.

Bij de nieuwe generatie open warmtenetten zijn productie en transport van warmte gescheiden. Warmteproducenten investeren dan in de opwekking van warmte en de aansluiting op het netwerk. Netwerkbedrijven en overheden investeren in het netwerk (de infrastructuur). Energieleveranciers investeren in de aansluitingen van woningen, bedrijven en instellingen (distributienet).

Woningcorporaties willen hun huurders verzekeren van betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. Door zoveel mogelijk woningen aan te sluiten op een warmtenet kunnen de corporaties in één keer veel woningen verduurzamen. In combinatie met o.a. isolatie is dat een heel (kosten)effectieve oplossing.

Alles over Firan:  www.firan.nl

Meer informatie over aardwarmte in Nederland is te vinden op: www.allesoveraardwarmte.nl

Het warmtenet levert alleen warmte. Hierdoor is het geschikt om gebouwen te verwarmen en de verbruikers van heet tapwater te voorzien. Het warmtenet is echter niet geschikt om ook te koelen. Indien er een behoefte voor een koelsysteem bestaat, is daar een extra systeem voor nodig zoals een airconditioning.